“Onwerkelijk is misschien wel het beste woord. Inmiddels went het ook een beetje, want we zitten al negen maanden in deze periode. Maar wat natuurlijk voor heel Nederland gold, gold ook specifiek voor de bibliotheek: veel was nog onduidelijk in het begin. Overleeft het virus op papier bijvoorbeeld? Onze boeken gingen in quarantaine, maar onderzoek liet zien dat de overlevingskans van het virus op papier zeer klein was. Kortom: als je terugkijkt, heb je ook wel eens maatregelen moeten nemen die achteraf misschien niet nodig waren. Maar dat geldt voor ons allemaal. Het virus was in het begin zo onvoorspelbaar, dat alles ook onvoorspelbaar was. Je merkte dat het nieuwe situaties en vraagstukken met zich meebracht. Onze organisatie moest goed bekijken hoe daarmee om te gaan.
Voor de medewerkers van de bieb is het natuurlijk heel teleurstellend: er komen nu minder mensen omdat we minder mensen tegelijkertijd binnen mogen laten en minder kunnen doen. In de Centrale Bibliotheek is ook een beperkt aantal studieplekken beschikbaar. In het begin stonden nog rijen mensen voor de deur, maar nu zie je dat zij toch minder komen. Vanzelfsprekend de bibliotheek binnen kunnen lopen is normaal gesproken de bedoeling, en dat kan nu niet.”
“Met name bij de mondkapjesplicht was dat ingewikkeld, want vanuit het Rijk moest dit eerst wettelijk geregeld zijn, terwijl er bij een deel van de medewerkers wel behoefte was aan een mondkapjesplicht voor bezoekers. Mensen maken zich zorgen over hun gezondheid. Dan volgen wij de gemeentelijke richtlijn, want we zijn een gemeentelijke instelling. Dit heeft geen grote problemen opgeleverd, maar pakweg een jaar geleden had je nooit verwacht dat het een vraagstuk zou worden.
Je merkt ook: mensen die in de bibliotheek werken, zijn heel erg gericht op hun klant en de dienstverlening. Voor een deel valt dit weg. Dat is moeilijk, want we leven mee met onze bezoekers. De lessen, educatieve projecten, culturele activiteiten en taallessen moeten bijvoorbeeld worden aangepast en sommige dingen kunnen gewoon niet. Een van onze kerndoelstellingen is ontmoeting. Dat is gewoon heel lastig nu, en fysiek vrijwel niet te doen. Alles vraagt met andere woorden veel improvisatie- en incasseringsvermogen, zowel van onze bezoekers als alle medewerkers.”
“Mensen hebben vaak een persoonlijke band met een bibliotheekmedewerker.”
“Zichtbaar werd de cruciale rol van de bibliotheek voor sommige delen van de samenleving, juist door je (gedeeltelijke) afwezigheid. Neem de huiswerkbegeleiding: kinderen die vanuit de bieb hulp krijgen omdat ze het nodig hebben. Dat viel weg. Gelukkig kan dit deels digitaal nu, wat goed gaat. En denk aan de ouderen: veel zijn eenzaam, momenteel nog meer door de coronamaatregelen. De bibliotheek heeft deels een buurthuisfunctie: voor veel mensen betekent een open bieb hun dagelijks loopje om de krant te lezen en een praatje te maken. Dat kan nu allemaal niet.
Onze rol zit steeds meer in het sociaal maatschappelijke en het educatieve domein. Daar ligt onze toegevoegde waarde en dat merkten we afgelopen jaar. Het uitlenen van materialen is ook belangrijk, maar het sociale maakt voor mensen juist vaak het verschil. Dat zag je bijvoorbeeld in mei, toen bibliotheken weer even openden na langere tijd sluiting. De mensen kwamen langs met bossen bloemen voor medewerkers. Echt heel leuk! Dat is een verschil met andere branches. We zijn niet commercieel, we zijn er puur voor onze leden, onze bezoekers, en dat krijgen we terug. Mensen hebben vaak een persoonlijke band met een bibliotheekmedewerker. Sociaal contact is dus erg belangrijk, niet alleen tussen klanten onderling, maar ook tussen klanten en medewerkers. In deze tijd zag en zie je dat heel sterk.”
“De situatie dwong ons meer aan de slag te gaan met online aanbod, dat is goed. Tegelijkertijd is het een hele mooie wake-up-call over de vraag hoe je omgaat met wat je digitaal aanbiedt. Natuurlijk moet je ontwikkelen, maar aandacht voor het persoonlijke contact is heel belangrijk. Overheidscommunicatie gaat bijvoorbeeld vrijwel helemaal digitaal. In de samenleving zie je nu al een kloof tussen mensen die zich digitaal makkelijk redden en mensen die dat niet goed kunnen, de gevolgen die dit heeft: de kranten staan er vol mee. Als je niet oppast met het doorvoeren van steeds meer automatisering, vergroot de kansenongelijkheid alleen maar. Ik sprak laatst Karen, het stadsdeelhoofd van onze bibliotheken in het Transvaalkwartier: 30% van de bewoners daar trekt die digitale ontwikkelingen niet. Zij spreken geen Nederlands, hebben geen computer of kunnen daarmee niet omgaan. Deze mensen komen juist naar de bibliotheek voor hulp.
Als bibliotheek moet je daar dus rekening mee houden: hoe houd je ook het fysieke aanbod in stand? Sommige bibliotheken gaan volledig digitaal. Ik denk dat wij altijd een vorm van dienstverlening met persoonlijk contact blijven houden, omdat dat essentieel is.”
“De boekenbezorgservice voor ouderen, toen we dicht moesten. Daar kregen we hartverwarmende reacties op. De chauffeur die de boeken rondbracht, haalde het soms niet qua tijd, omdat mensen zo veel behoefte hadden aan een praatje. Zij zaten dan al een tijdje alleen. Ook de heropening in mei is me bijgebleven, want reacties van ons publiek gaven wel aan hoeveel behoefte aan de bibliotheek er was. Daar doe je het uiteindelijk voor.
En ik denk nog aan de opening van het culturele seizoen in de cultuurankerbibliotheken – dat mocht toen nog. Bij een van de bands brak helaas corona uit, dus zij kwamen natuurlijk niet optreden. Het improvisatievermogen, de samenwerking met andere artiesten: alles ging vloeiend. Maar ook de mensen in de zaal zaten allemaal keurig op afstand en hielden zich aan de maatregelen. De saamhorigheid was toen voelbaar aanwezig, bijzonder.”
“Zodra mensen ingeënt kunnen worden, gaan we misschien richting een verandering. Tot die tijd blijft het nog onzeker, met in bepaalde periodes heel beperkte dienstverlening. En als de wereld zich eenmaal langzaam herpakt, zal het mensen tijd kosten om de gang naar de bibliotheek weer te vinden.
Het virus zorgt dus voor vertraging, ook bij ons. De samenwerking met andere partijen moeten we weer intensiever oppakken, zodra het veilig kan. Culturele instellingen merken de gevolgen van de coronamaatregelen heel sterk, dus we weten niet hoe dat zal lopen. Maar samenwerking blijft belangrijk. Mensen bereiken doe je namelijk ook door elkaars netwerken te gebruiken. We openen in 2021 een nieuwe bibliotheek in Bouwlust, waarbij deze gedachte een rol speelt. Deze bibliotheek zit in een gebouw met een Servicepunt XL en een welzijnsorganisatie, op een centraal punt in de wijk vlakbij de scholen. Dat voorkomt dat mensen verdwalen bij instanties en niet weten waar ze moeten zijn.
Het Taalhuis is ook een heel mooi voorbeeld: daar kunnen mensen terecht met vragen over taal en taalcursussen. De medewerkers werken nauw samen met partners. Heel belangrijk. 24% van de mensen in de stad is laaggeletterd. Dat zijn trouwens niet alleen mensen die van huis uit een andere taal spreken, maar ook mensen die vroeger mogelijk de kans niet hebben gekregen om hun school af te ronden. We staan er nooit zo bij stil misschien, maar als je nadenkt over de vraag waarvoor we allemaal taal nodig hebben, realiseer je je hoe belangrijk het blijft om hier intensief mee bezig te zijn als bibliotheek.”
“Helaas werd in 2020 door omstandigheden letterlijk duidelijk wat het betekent als bibliotheken er minder of niet kunnen zijn. Met (zeer) beperkte dienstverlening of helemaal dicht. Zichtbaar werd wat mensen dan concreet missen. Dat was heel bijzonder om mee te maken. De vanzelfsprekende vrij inloop, de vrije en veilige plek die een bibliotheek is, werd aan banden gelegd. Het is belangrijk dat we die plek weer zijn, zodra de situatie het toelaat.”